De Participatiewet:


Sinds 2015 is de Participatiewet actief. Onderaan deze pagina treft u een hyperlink aan naar de wetgeving.

De Participatiewet heeft als doel om mensen, al dan niet met een arbeidsbeperking, aan het werk te krijgen zodat zij voldoende kunnen verdienen om in eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. De doelgroep van de Participatiewet bestaat uit Wajongers die niet duurzaam 100% arbeidsongeschikt zijn, mensen die door hun arbeidsbeperking alleen in een beschutte werkomgeving kunnen werken (voorheen de WSW) en mensen die een uitkering ontvangen en daarmee automatisch het kenmerk 'afstand tot de arbeidsmarkt' hebben. Voor wat betreft die laatste groep geldt een tegenprestatie naar vermogen: men voert maatschappelijk nuttige werkzaamheden uit met behoud van uitkering. Die werkzaamheden mogen niet leiden tot verdringing van arbeidsplaatsen.

Belangrijke artikelen:

De complete wetgeving is online te vinden. Toch zijn er een aantal artikelen waarnaar u gewezen kunt worden, bijvoorbeeld in een brief die u uitnodigd voor een gesprek bij de gemeente of werkbedrijf. Niet iedereen is in staat om de wetsartikelen op te zoeken en zelfs uw 'gesprekspartner' zal het artikel waarnaar hij of zij heeft verwezen niet altijd goed kunnen uitleggen. Het is daarom interessant enkele artikelen uit de wet op deze website te plaatsen. Ziet u in de wettekst een verwijzing naar een ander artikel? In de meeste gevallen kunt u- door op het artikel te klikken- de wettekst direct teruglezen op wetten.overheid.nl.


Artikel 9. Verplichtingen

1. De belanghebbende van 18 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is, vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 44, tweede lid, verplicht:
2. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c. Zorgtaken kunnen als dringende redenen worden aangemerkt, voorzover hiermee geen rekening kan worden gehouden door middel van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a.

3. Indien bijstand wordt verleend aan gehuwden gelden de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, voor ieder van hen.

4. De verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden geldt voor de alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar slechts nadat het college zich genoegzaam heeft overtuigd van de beschikbaarheid van passende kinderopvang, de toepassing van voldoende scholing en de belastbaarheid van de betrokkene.

5. De verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c, zijn niet van toepassing op de belanghebbende die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

6. De belanghebbende is verplicht zich te onthouden van zeer ernstige misdragingen jegens de met de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties tijdens het verrichten van hun werkzaamheden.

7. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is niet van toepassing op de alleenstaande ouder die in het bezit is van een ontheffing als bedoeld in artikel 9a, eerste lid.

Artikel 10. Aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling

1. Personen die algemene bijstand ontvangen, personen als bedoeld in de artikelen 34a, vijfde lid, onderdeel b, 35, vierde lid, onderdeel b, en 36, derde lid, onderdeel b, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt, personen met een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigden hebben, overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 8a, aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling, waaronder persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken, indien die persoon zonder die ondersteuning niet in staat zou zijn die taken te verrichten.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot een van de groepen, bedoeld in het eerste lid, behoren.

3. Artikel 40, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.


Artikel 10a. Participatieplaatsen

1. Het college kan ter uitvoering van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, degene die algemene bijstand ontvangt en voor wie de kans op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt, onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten gedurende maximaal twee jaar.

2. Onder additionele werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid worden primair op de arbeidsinschakeling gerichte werkzaamheden verstaan die onder verantwoordelijkheid van het college in het kader van deze wet worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid, en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

3. Voor de termijn van twee jaar, bedoeld in het eerste lid, worden werkzaamheden, verricht in het kader van een andere voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, voor maximaal zes maanden buiten beschouwing gelaten indien er naar het oordeel van het college een reëel uitzicht is op een dienstbetrekking bij degene bij wie de werkzaamheden worden verricht van dezelfde of grotere omvang die aanvangt tijdens of aansluitend op die zes maanden.

4. Voor de termijn van twee jaar, bedoeld in het eerste lid, worden werkzaamheden verricht voor 1 januari 2007, buiten beschouwing gelaten.

5. Het college biedt aan degene die op grond van dit artikel additionele werkzaamheden verricht en die niet beschikt over een startkwalificatie na een periode van zes maanden na aanvang van die werkzaamheden een voorziening gericht op arbeidsinschakeling aan in de vorm van scholing of opleiding die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert, tenzij naar het oordeel van het college een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de belanghebbende te boven gaat. Geen scholing of opleiding wordt aangeboden indien scholing of opleiding naar het oordeel van het college niet bijdraagt aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces van belanghebbende.

6. Het college verstrekt aan belanghebbende, telkens nadat hij gedurende zes maanden op grond van dit artikel additionele werkzaamheden heeft verricht, een premie als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel j, indien hij naar het oordeel van het college in die zes maanden voldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van zijn kans op inschakeling in het arbeidsproces.

7. Indien het college en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen zijn overeengekomen dat artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van toepassing is op een persoon aan wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt, dient bij de toepassing van het eerste lid voor «algemene bijstand» te worden gelezen: uitkering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

8. Met betrekking tot degene die op grond van het eerste lid additionele werkzaamheden verricht, beoordeelt het college na een periode van negen maanden na de aanvang van die werkzaamheden of de toepassing van dit artikel zijn kans op inschakeling in het arbeidsproces heeft vergroot. Indien dat niet het geval is wordt het verrichten van de additionele werkzaamheden twaalf maanden na aanvang van die werkzaamheden beëindigd.

9. Met betrekking tot degene die op grond van het eerste lid additionele werkzaamheden verricht, beoordeelt het college voor afloop van de termijn van twee jaar, bedoeld in het eerste lid, of de voortzetting daarvan met het oog op in de persoon gelegen factoren zijn kans op inschakeling in het arbeidsproces aanmerkelijk verbetert. Indien dat het geval is, kan het college de termijn van twee jaar verlengen met een jaar, onder de voorwaarde dat de belanghebbende in het derde jaar in een andere omgeving andere additionele werkzaamheden verricht dan die hij in de eerste twee jaar heeft verricht.

10. Indien de termijn van twee jaar is verlengd op grond van het negende lid, beoordeelt het college voor afloop van het derde jaar of de voortzetting daarvan met het oog op in de persoon gelegen factoren zijn kans op inschakeling in het arbeidsproces aanmerkelijk verbetert. Indien dat het geval is, kan het college de termijn nogmaals verlengen met een jaar.


 

Gemeentebeleid:

De Participatiewet laat het toe dat gemeenten enige ruimte hebben om hun eigen beleid te handhaven. U leest bijvoorbeeld in artikel 10.a lid 6 dat u na het verricht hebben van 6 maanden additioneel en onbetaald werk recht zou hebben op een premie. Als uw gemeente kiest om dit artikel niet te benutten om 'ongelijkheid onder kandidaatwerknemers te voorkomen' of welke andere reden dan ook, dan zal u er op gewezen moeten worden dat de gemeente artikel 10 niet toepast. Vraag hier dus altijd naar als men een tegenprestatie van u verlangt.

Werkzaamheden mogen niet zorgdragen voor verdringing van reguliere arbeidsplaatsen. U treft hiervoor een tekst aan in zowel artikel 9.1 lid C als artikel 10.a lid 1 en 2.

Toch werkt dit niet altijd: een citaat van Gemeente Delft in brief van 14 april 2015 met kenmerk 1869135: "Het uitgangspunt blijft dat werk in een zo regulier mogelijke werkomgeving juist zorgt voor een succesvolle stap naar een baan. Het gaat hier vaak om werk als middel naar uitstroom uit de uitkering". De gemeente verwijst naar een werkomgeving maar niet naar werkzaamheden! Het is prima als gemeente om dit uitgangspunt te nemen echter als het niet gaat om additioneel werk zorgt de gemeente zelf voor verdringing op de arbeidsmarkt en daarbij voor het instandhouden van werkloosheid. De gemeente vraagt voor uw werk een 'marktconform' tarief terwijl de participant werkt met behoud van uitkering. Er is dus tevens een financieel gewin. Veel gemeenten denken er over na om werkzoekenden als zelfstandig ondernemer te laten starten. Winst zal vaak worden 'afgeroomd' omdat de werkzoekende een 'subsidie' (uitkering) blijft ontvangen maar door inschrijving als ondernemer vervalt de uitkering en zal men een lening kunnen krijgen: geld lenen om je vaste lasten te betalen en zonder het maken van winst ook in de schulden terechtkomen. Niet alleen is er dan sprake van financieel gewin voor de gemeente maar is er ook sprake van slecht ondernemersschap: winst is immers belangrijk voor een nieuw opgericht bedrijf. Daarnaast geeft de gemeente geen extra subsidie voor (bedrijfs)verzekeringen en zal de 'ondernemer' bij het beëindigen van de werkzaamheden rechtstreeks in de bijstand komen als er geen 'liggende gelden' zijn die eerst 'opgegeten moeten worden'.
Een citaat van de heer Hartvelt op de website van de FNV: "Uit de verhalen die bij ons binnenkomen, blijkt dat meerdere gemeenten profiteren van goedkope arbeidskrachten die geen loon ontvangen, maar werk moeten doen dat bij de gemeenten blijft liggen. Maar werk moet lonen. Deze mensen zijn vaak radeloos en voelen zich in een hoek gezet."

Er is dus een goede mogelijkheid dat een werkzoekende een verplichting heeft om het beleid van de gemeente te volgen terwijl hij of zij weet dat voor de werkzaamheden normaal gesproken loon zou worden verstrekt. In het gesprek dat u krijgt voordat u een tegenprestatie moet verrichten dient men duidelijk te maken dat u alleen additionele werkzaamheden verricht. Stel dus vragen en verwacht direct antwoord!



Instandhouding werkloosheid economisch verantwoord:


Het klinkt raar maar werkloosheid is goed voor de economie. Ondernemers kunnen door het gemeentebeleid gebruik maken van mensen die met behoud van uitkering werkzaamheden verrichten waarvoor normaal gesproken een loon tegenover moet staan. Volgens de Participatiewet is dit niet toegestaan. De wet is echter vaak onbekend bij de participant. Ook de ondernemer had moeten weten dat er alleen additioneel werk uitgevoerd mag worden. De ondernemer is hier wellicht niet op gewezen. Er is hier dus sprake van een financiëel gewin voor zowel de gemeente (welke een marktconform tarief vraagt) als de ondernemer (welke goedkoper werk kan uitbesteden). Wat men gemakshalve vergeet is dat huidige arbeidskrachten hun baan kwijt zien raken doordat een uitkeringsgerechtigde het werk kan overnemen. De FNV heeft voor dit laatste het meldpunt 'Stop werken zonder loon' geopend. Een marktconform tarief dat bij een ondernemer in rekening is gebracht kan zorgen dat de 'gratis' werknemer duurder is dan een aantal uitzendkrachten die afkomstig zijn uit het buitenland.

Binnen eerder genoemde gemeente is ook een andere constructie van toepassing. Een uitkeringsgerechtigde werkt 2 maanden met behoud van uitkering en krijgt daarna een tijdelijk contract via het werkbedrijf of via uitzendbureau Tempo-Team. Dit contract zal niet worden verlengt, iets wat vooraf aan de uitkeringsgerechtigde bekend wordt gemaak. Hierdoor is de werkzoekende tijdelijk uit de uitkering maar niet direct uit de problemen: doordat men akkoord gaat met het contract ziet men dat ontslag zal naderen: er is dus al een verplichting om ander werk te zoeken.

Een project bij PostNL, waarbij de werkzaamheden bestaan uit het sorteren van pakketten, leverde 80 werknemers op die met deze constructie te maken kregen. 70 van hen kreeg uiteindelijk het tijdelijke contract. Van deze 70 konden 57 personen gedurende het tijdelijk contract geen ander werk vinden. Daarvan zijn 20 personen die opnieuw een beroep deden op de WWB/Participatiewet en 37 personen waarbij de gemeente aanneemt dat deze een betaalde arbeidsplaats hebben gevonden. Het blijft hier echter een aanname. In werkelijkheid is men de personen administratief kwijt. De 20 personen die opnieuw een beroep deden op de Participatiewet kunnen natuurlijk opnieuw worden ingezet voor de werkzaamheden en leveren de gemeente geld op tenzij men de participatiewet eens goed leest: er is immers geen sprake van additioneel werk in de eerste twee maanden. Daarnaast is het twee maanden werken met behoud van uitkering gevolgd door enkele maanden arbeid tegen loon via de gemeente of via het werkbedrijf een vorm van strategisch gedrag. De uitkering zal simpelweg worden 'verplaatst'. Iets wat het altijd goed doet in de boekhouding en het jaarverslag.

De kans dat iemand door deze constructie jarenlang werkzaamheden verricht met behoud van uitkering en tijdelijke contracten of zelfs kiest om helemaal geen uitkering te ontvangen is dus groot. Waar echter ook rekening mee gehouden moet worden zijn de kosten: een ondernemer betaald een afgesproken tarief om 'uitkeringsgerechtigden' onder de noemer 'werknemers' in te lenen, een tarief die de gemeente 'marktconform' acht. De gemeente zelf maakt echter kosten door verschillende consulenten en andere ambtenaren aan het werk te houden (loonkosten eigen werknemers) en kosten voor het behouden van werkplekken (denk aan de huur van panden om mensen beschut werk te laten uitvoeren en alle kosten die dit met zich meebrengt). Daarnaast kunnen er kosten zijn door het leasen van extra's zoals een compleet wagenpark. Er zal dus verdiend moeten worden over de rug van de uitkeringsgerechtigde om kosten te besparen. De uitkeringsgerechtigde zal meestal geen moeite doen om zelf informatie hierover te verkrijgen en de gemeente of het werkbedrijf zal hierover nooit uit zichzelf de informatie verstrekken. Doen ze dit wel dan bestaat er een kans dat de werknemer juridische stappen onderneemt.

Het komt voor dat ondernemers soms niet weten dat men gebruik maakt van uitkeringsgerechtigden omdat simpelweg de correcte informatieverstrekking ontbreekt. Daarnaast zijn er ondernemers die graag aan de buitenwereld tonen dat zij zich juist inzetten voor participanten. Een citaat overgenomen uit de website infotheek.com: "Naast de mogelijkheid om bij Infotheek stage te lopen biedt Infotheek ook mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld re-integratie) de mogelijkheid om binnen onze organisatie te werken. Doordat Infotheek de niet-bruikbare gebruikte apparatuur laat demonteren in sociale werkplaatsen schenkt zij extra aandacht aan de minder bedeelden in de maatschappij." Het staat leuk voor op de site maar in de tekst waarin is verwezen naar mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt en minder bedeelden is niets te lezen over additioneel werk dat conform de Participatiewet aangeboden had moeten worden: er is immers sprake van productiewerk. Werkzoekenden kregen hetzelfde werk als mensen die met salaris de werkzaamheden verrichtte.

Een citaat uit de website iic.nl: "Naast het innovatieve karakter speelt de maatschappelijke betrokkenheid binnen International Innovation Company een belangrijke rol. International Innovation Company faciliteert indirect werkgelegenheid aan 150 mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap, door hen een veilige en prettige werkomgeving te bieden op het hoofdkantoor, in Nederland, op de verpakkings- en assemblageafdeling." Het lijkt ook hier prima maar er kunnen immers ook mensen met 'een afstand tot de arbeidsmarkt' ingezet worden. Dit heeft dan ook bij IIC plaatsgevonden waarbij er is nagelaten de werkzaamheden te controleren of zij voldoen aan de wetgeving. Daarnaast zijn er uitzendkrachten ingehuurd om (dezelfde) werkzaamheden uit te voeren. Het aangeboden werk kon dus ook hier zorgen voor verdringing van banen ware het niet dat in dit geval het werkbedrijf heeft nagelaten informatie te verstrekken.

Een citaat uit verstegen.nl: "De afgelopen jaren heeft Verstegen al veelvuldig gebruik gemaakt van de diensten van diverse Sociale werkvoorzieningen in de directe omgeving. Tot 2002 werd dit volledig extern uitbesteed. In 2002 is er een unieke werkplaats op locatie geopend die bemand wordt door de mensen van de drie sociale werkvoorzieningen rondom Rotterdam. Een volledig zelfstandig opererende afdeling, geïntegreerd in het Verstegen productieproces. De mensen die op de sociale werkplaatsen werken bij Verstegen hebben een lichamelijke of verstandelijke handicap of zijn door een blessure (tijdelijk) niet in staat hun normale werkzaamheden uit te voeren. De mensen op de sociale werkplaatsen voeren vooral eenvoudige werkzaamheden uit in de productie. Dit resulteert in een win-win situatie. De medewerkers hebben werk en worden betrokken bij het product en de organisatie en Verstegen heeft zeer nauwkeurige en gemotiveerde medewerkers die arbeidsintensieve werkzaamheden willen en kunnen uitvoeren. Enkele voorbeelden van werkzaamheden op de sociale werkplaats: Aan het einde van de lijn verpakken van potjes. En het palletiseren hiervan. Het bedienen van een aantal eenvoudige productielijnen. Het verpakken van halffabrikaten in omverpakkingen. Het uitvoeren van diverse correcties of ompakwerkzaamheden. Het handmatig verpakken van producten die niet te automatiseren zijn."

Wellicht kunt u een goed gevoel krijgen bij deze tekst, met name omdat mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap ook een kans geboden is om werkzaamheden te verrichten.
Maar wat nu als u uw onderneming stopt of werkloos raakt en zelf deze werkzaamheden verplicht bent uit te voeren? Voor bovengenoemde bedrijven is gebruik gemaakt van werkzoekenden zonder dat dit op de website is geschreven dat daarbij zijn geen additionele werkzaamheden aangeboden. De gemeente heeft nagelaten hier op toe te zien en hen hierop wijzen heeft meestal geen zin. Er is een rechterlijke uitspraak waarbij duidelijk is dat een participant het recht heeft om werkzaamheden welke niet tot additioneel werk behoren te mogen weigeren. Hij of zij kan daar niet voor worden gekort op de uitkering tenzij de persoon zelf geen kennis heeft genomen van de wetgeving: een grote kans dat de werkzoekende dus aan het werk gaat om 'problemen' te voorkomen.

Om goedkoop te blijven werken is werkloosheid - als u bovenstaande citaten nog eens leest - simpelweg nodig. Men kan dit zien als moderne slavernij of uitbuiting.

Als uitkeringsgerechtigde kunt u verplicht worden gesteld om 'maatschappelijk nuttige' additionele werkzaamheden te verrichten. Vraagt u daarom altijd naar het doel van de werkzaamheden. Daarbij mag u blijven kijken naar artikel 9.1 lid c en (voor zover van toepassing) artikel 10.a lid 1. U mag bijvoorbeeld niet ingezet worden om productiewerkzaamheden uit te voeren- er is hier dan immers sprake van 'echt werk' maar additionele werkzaamheden zijn toegestaan. Ook voor simpel werk zoals doosjes vouwen, omstickeren, washandjes vouwen enzovoort is niet toegestaan. Deze werkzaamheden zijn te leiden naar commerciële activiteiten. Bezigheidstherapie, omdat u dan 'van de straat bent' komt niet voor in de Participatiewet. Zolang een werkzoekende de participatieplaats niet maar het werk wel weigert is er niets aan de hand uitgezonderd het feit dat de persoon die zijn werk niet correct heeft gedaan (de consulent) zich eens moet gaan verdiepen in zijn/haar eigen baan. Het kleineren of geestelijk vernederen van de werkzoekende - hopende dat deze het werk gaat uitvoeren - kan worden uitgepraat tenzij deze leidinggevende zelf te verstandelijk beperkt is om het werk naar behoren uit te voeren. Dit blijkt immers uit de dreigementen die geuit kunnen worden na de 'werkweigering'.


De complete Participatiewet:


Wilt u de complete Participatiewet nalezen, klik dan hier of bezoek wetten.overheid.nl.